U bent hier

Verslag van Marleen Prevoo over haar pelgrimstocht naar Santiago de Compostella

Maart - April 2009

Marleen Prevoo
 
Startpunt: León
 
23 maart
Naar deze dag heb ik lang uitgekeken: mijn reis naar Santiago de Compostella gaat beginnen. Ik vertrek met de bus vanaf Eindhoven naar León in Spanje, samen met 6 Portugezen en 2 Spaanse chauffeurs. Praten met hen gaat moeilijk, ik heb dan ook alle tijd om terug te denken aan de voorbereidingstijd.
 
Deze reis is iets wat ik al heel lang wil, maar om de een of andere reden kwam het er steeds niet van. Afgelopen zomer na een gesprek met mijn jongste broer Frans, waarin we het hadden over je eigen dromen volgen, besloot ik om toch maar eens mijn droom te volgen. Ik ben ten slotte geen 18 meer, maar meer dan 3 keer 18! Dus besloot ik in het voorjaar 2009 een datum te prikken en met de voorbereidingen en het verzamelen van informatie te beginnen. Een half jaar voorbereiding is wel goed geweest, dan kun je er naar toe leven. Veel informatie heb ik van mijn vriendin Maria gekregen, zij heeft de tocht al 2 maal gelopen en haar ervaringen zijn heel positief. Ook kan ik de rugzak van haar lenen en nog wat andere kleine bruikbare spullen. Overige zaken zoals de reis regelen heb ik zelf gedaan. Ik kreeg wel hulp aangeboden, maar ik wou zoveel mogelijk zelf regelen. De reacties van de mensen om me heen zijn heel verschillend geweest. De een vond het knap en de ander verklaarde me voor gek. Zeker omdat ik persé alleen wil gaan. De reden dat ik dit wil, is dat ik mijn eigen tempo wil lopen en alles uit deze tocht wil halen. Dat kun je naar mijn mening het beste alleen. Deze mening delen veel pelgrimsgangers en daarom lopen er dan ook veel mensen alleen. 
 
24 maart 
De reis verloopt goed en als ik om ongeveer 11.00 uur in León ben, ga ik eerst een slaapplaats zoeken. Ik ben alleen in de herberg. Dit is een oud gebouw en bij het uittrekken van de GSM krijg ik een elektrische schok. Daar word je goed wakker van. Ik ga vroeg naar bed nadat ik nog even door León ben gelopen en een pet heb gekocht. Het weer is zonnig, ik verwacht dat ik deze pet de hele tocht zal gaan dragen.
 
25 maart 
Ik begin met frisse moed aan de Camino de Santiago (met mijn rugzak van ongeveer 11 kilo). Ik moet alert zijn op de gele pijlen. Ik kom een jong Duits meisje tegen, zij loopt terug naar León en is al in Santiago de Compostella geweest. Het is wel wennen zo alleen, want het is nog niet druk op de route. In Villadangos Del Páramo vind ik een grote Refugio. Er zijn nog 2 Franse mannen, ze geven me een desinfectiemiddel voor de eerste blaar (blijkbaar toch niet goed genoeg voorbereid, thuis heb ik overigens al jaren geen blaren meer gehad…).
De taal is moeilijk, de Spanjaarden spreken geen Engels en ratelen maar door, of je ze verstaat of niet… Ik probeer naar huis te bellen, maar de telefoon in de herberg is stuk. Om 21.00 uur ga ik slapen. De herberg is heel groot, maar we slapen er maar met 3 personen.
 
26 maart 
Om 8.30 uur vertrek ik, het weer is mooi. Na 5 km kom ik aan in een bar en neem een ontbijt. Hier bel ik naar mijn oudste dochter Renate en word ik even emotioneel. Al hoewel ik geen heimwee heb, mis ik mijn dierbaren wel. 
Het is erg stoffig en droog door de wind. Ik begin goed in het loopritme te komen. Op een gegeven moment zie ik geen gele pijlen meer en zit ik midden in het veld. Ik neem me voor heel rustig te blijven en te wachten totdat er iemand langs komt. Ik weet dat ik moet vertrouwen en na ongeveer 10 minuten komt een man op een fiets langs en hij wijst me de weg, waarna ik weer op de route kom.
Rond 15.00 uur ben ik in Orbigo en daar vind een mooie oude herberg met een binnenplaats. Ik ga wat eten, maar vegetariër zijn is hier moeilijk… dus ik besluit maar wat meer in de winkel te kopen (zoals bananen en koekjes). De herberg stroomt langzaamaan vol en we slapen met 10 pelgrims in een kleine kamer. Het ruikt naar zweet en ik ben blij dat ik oordopjes heb. Een Koreaan zit met de walkman op en laat er eentje vliegen (over luchtjes gesproken…).
 
27 maart 
Gelukkig heb ik toch goed geslapen afgelopen nacht. Ik ben vanmorgen om 8.00 uur vertrokken. Veel mensen lopen alleen, voor je eigen inzichten te verkrijgen is dat ook het fijnste. Het is warm, maar ik geniet van de natuur om me heen. Ik kom helaas geen eetgelegenheid tegen voor 13.00 uur. Gelukkig heb ik nog wat fruit over van gisteren. Ik loop richting Astorga (een mooie oude stad).’s Avonds ga ik een pizza eten, wat een luxe!
Verder ga ik nog even pinnen en was ik mijn kleren. De beheerder van de herberg verzorgt mijn blaren (au, au) en stuurt me naar de apotheek om mijn voeten af te plakken. Om 21.00 uur ga ik slapen.
 
28 maart 
Vandaag ben ik om 7.30 uur vertrokken, na een half uur te hebben gelopen neem ik een ontbijt. De broodjes zijn zo groot dat je de helft kunt laten inpakken om mee te nemen voor onderweg. Dat is wel handig. Het is middag en ik zit nu op een terras in de zon in een heel mooi oud dorp dat bekend staat om zijn trommelaars en fluitisten. Op het moment loopt een andere pelgrim langs, hij heeft zijn was te drogen gehangen aan zijn rugzak. Het alleen lopen bevalt me steeds beter. ’s Avonds mis ik wel soms wat contacten, maar het is zoals het is (een les in acceptatie!). Ik loop verder en ontmoet een Duitse man, hij vertelt dat hij over de Meseta (Spaanse hoogvlakte) heeft gelopen en daar was het al meer dan 30 graden. Verder vertelt hij ook dat in de Pyreneeën een Nederlandse man door de slechte weersomstandigheden was omgekomen. Naarmate ik hoger in de bergen kom wordt het steeds kouder. Er ligt nog sneeuw en ’s nachts vriest het flink. Het is te koud om te douchen en ik slaap met alle kleren over elkaar aan.
Ik besef dat ik toch dikkere kleding had moeten meenemen, dus als ik een dikkere fleecejas tegenkom koop ik die!
 
29 maart 
Vandaag loop ik van Rabanal naar Foncebadon. De weg stijgt behoorlijk en ik zit nu op 1450 meter. Foncebadon wordt ook wel het “spookdorp” genoemd, er zijn heel veel huizen afgebroken en het staat ook erom bekend dat er veel wilde honden lopen die je aanvallen. Dus ik vind het wel spannend… 
In Foncebadon blijf ik in de Refugio. Het is een heel speciale plek, erg spiritueel. Om 16.00 uur is er een workshop Mantra zingen. Ik vind het een hele mooie ervaring om met mensen van alle nationaliteiten samen te zingen en instrumenten (trommels en gitaar) te bespelen. Het geeft een Universeel gevoel van saamhorigheid. Er hangt een gezellige sfeer en een Poolse jongen speelt nog gitaar na het avondeten. Om 21.00 uur gaan de meeste mensen slapen in de slaapzaal voor maximaal 25 personen. Het zijn vooral jonge mensen, samen met 1 oma uit Margraten!
 
30 maart 
Vanmorgen ben ik om 9.00 uur vertrokken en op weg gegaan naar Cruz de Ferro, waar je een steen die je van thuis uit hebt meegebracht, kunt weggooien. Dit als symbool van het afwerpen van alle lasten uit je verleden. Het is een hele mooie plek en een Hongaars meisje maakt een foto. We lopen nog even samen en gaan daarna ons eigen tempo. De weg stijgt naar 1550 meter. Ik ben dan ook erg blij dat ik mijn Nordic Walking stokken bij me heb en de technieken hiervan goed beheers! Ik heb zowel mijn pet als de muts van de jas op, daarbij draag ik ook nog een flinke rugzak. Ze zouden me thuis niet meer herkennen.
Ik loop verder naar El Acebo, een klein bergdorpje en vind gelukkig een slaapplaats in een kleine bar. Het is wel erg koud hier. Ik ben nu al een week van huis. Ik merk dat het wel goed is om helemaal los te komen van thuis. Ik mis mijn dierbaren maar het geeft ook een gevoel van vrijheid (of heb ik die vrijheidsdrang wel erg sterk?). Tijdens de tocht van vandaag ben ik wel wilde honden tegengekomen, maar gelukkig hebben ze me niet lastig gevallen. Onderweg kom ik langs een Refugio waar de mensen nog leven volgens de gebruiken van de Tempeliers. Hier koop ik een kruisje van de Tempeliers. 
 
31 maart 
Vandaag loop ik naar Ponferrada. De weg is moeilijk begaanbaar door de dikke keien. Ik ben vandaag op een afstand van 19 km nog geen pelgrim tegengekomen. In de (gratis) Refugio te Ponferrada dienen mannen en vrouwen apart slapen. Ik ga nog even de stad in en moet wachten totdat de pizzeria open gaat. Hier zijn alle restaurantjes gesloten van 16.00-20.00 uur. Ik koop nog wat eten voor morgen. Je moet steeds alert zijn (Heb ik genoeg te eten voor morgen? Heb ik nog alle spullen? Vergeet ik niets? Wanneer en waar kan ik pinnen? Waar zijn de gele pijlen?). 
 
1 april
We moeten vanmorgen al om 8.00 uur weg, de gastheer jaagt ons compleet weg. Na 2 uurtjes lopen eet ik een broodje en drink wat thee. Ik loop een stukje met een Ierse man. Om 14.00 uur ben ik in Cacabelos. Er is geen Refugio open. Wel is er een hotel, maar dat is erg duur (namelijk 35 euro per overnachting p.p.). Dus ga ik 3 km met de bus, want mijn energie is even op en het is erg warm. In 
Villafranca del Bierzo zijn 2 Refugio’s. Dit is hoog op een berg. Ik ga me lekker douchen en wat eten. Er is hier een pizzeria, dus dat is weer geluk hebben! Straks ga ik mijn kleinzoon Finn bellen, want hij wordt morgen 6 jaar. Daarna ga ik nog even op het terras in de zon zitten en lekker genieten. Om 21.00 uur ga ik slapen.
 
2 april 
Vandaag is mijn kleinzoon Finn jarig. In gedachten geef ik hem een dikke kus. Ik vertrek om 8.30 uur en wacht even tot de grote drukte weg is. Ik loop door naar Trabadelo en in de eerste bar bestel ik me thee. De vrouw vertelt me dat ze Nederlands is en vandaag haar bar opent. Ik ben blij dat ik eindelijk eens een gewoon Nederlands gesprek heb (leuk toeval!). Ik loop nog een flink stuk door tot Valcarce waar ik de eerste Refugio neem. Deze wordt beheerd door een Braziliaanse vrouw van ongeveer 45 jaar. Ze is een heel leuk mens. Wel prijst ze haar Refugio aan als een 3 sterrenhotel, maar de werkelijkheid is anders!
Het plafond van de douche komt bijna naar beneden en is vol met schimmel. Dus dat wordt vandaag maar niet douchen…. Mijn blaren doen flink pijn en op mijn linkerhand zijn allemaal blaren van de zon. Dus laat ik in het vervolg mijn handschoenen maar aan.
 
3 april 
Ik ben vanmorgen om 9.30 uur vertrokken, want ik heb slecht geslapen. Het was heel koud en ik lag te rillen van de kou.
Vandaag loop in naar O’ Cebreiro. Dit is een heel bekend plaatsje en er is een legende over de H. Graal in het kerkje. Het is een mooi en eenvoudig kerkje, ik maak wat kaarsjes aan voor alle intenties van thuis. De weg was vandaag erg stijl, van 800 meter naar 1300 meter.
Er is maar 1 Refugio met een slaapzaal voor 80 personen. Dat is wel erg veel en het is er erg benauwd. De natuur is hier erg mooi.
 
4 april 
Redelijk goed geslapen en als de grote drukte weg is ga ik ontbijten. Helaas is er niets meer te krijgen, dus ga ik maar zonder ontbijt op pad. Alleen thee en een banaan heb ik bij me. Het is mistig en het motregent. Ik ben nu in Galicië, die ook wel de groene provincie wordt genoemd omdat het hier veel mist en regent. In Alto de Pio neem ik een broodje kaas (wat anders…) en loop door naar Fonfria. 
Ik geniet van de natuur en ik betrap me er zelf op dat ik me altijd zit te haasten terwijl ik alle tijd heb! Dit is een patroon dat ik wil afleren. Ik kom bij een hele mooie Refugio en neem een 2 persoonsslaapkamer, wat een luxe na gisteren!
Er lopen veel jonge mensen de tocht. Als ik thee aan het drinken ben kom ik tot de ontdekking dat ik mijn zonnebril kwijt ben. Ik vraag aan de vrouw van de Refugio of ze misschien iets gevonden heeft. Helaas heeft ze geen zonnebril gevonden. Ik vraag haar waar ik een nieuwe zonnebril kan kopen. Ze zegt me dat de eerste 30 km geen winkel te bekennen is. Maar meestal lossen de problemen zich van zelf op. Dus ga ik een kopje thee drinken en bedenk me hoe ik dit ga oplossen. Dan wijst de mevrouw van de Refugio naar mij, ze is in gesprek met 2 Spaanse pelgrims. Zij hebben mijn zonnebril gevonden 2 dorpjes voor Fonfria en geven hem aan mij. Ik ben ze heel dankbaar met zo’n goede hulp van boven (als toeval niet bestaat?). Blijf vertrouwen en blijf positief, dat vind ik heel mooi en tijdens deze tocht word ik hier erg op getest. Ik merk nu wel dat er echt van bovenaf voor je wordt gezorgd!
’s Avonds eet ik in de herberg een soort soep met aardappels, bonen en een stuk taart (smakelijk?). Het is 20.30 uur en ik ga zo slapen. Heerlijk een slaapkamer voor me alleen. Zo vroeg slapen doe ik thuis nooit, maar hier is alles anders…
 
5 april 
Ik heb goed geslapen en heb nog 2 smsjes van Edward en Renate gekregen. Ik ben blij met alle sms-jes, dat doet me goed. Dank je wel!
Er is hier een Australisch meisje. Ze is zo mager dat je bang bent dat ze breekt met zo’n zware rugzak. Dan is een beetje meer body toch mooier en gezonder.
Ik loop door een heel mooi landschap. De zon schijnt, het is niet te warm en ik geniet wederom van de mooie natuur. In de bar tref ik Zuid Afrikanen. Ze spreken een taal die veel op Nederlands lijkt (leuk is dat!).
Ik heb Roger nog even gebeld, hij zei me dat ze me nog niet zijn vergeten in Margraten. Er loopt een Italiaanse man langs met de bagage op een karretje achter zich aan, dat loopt toch niet zo lekker denk ik…
Ik heb vele korte contacten, maar weinig echte diepgaande gesprekken. Ik weet dat dit mijn verlangen is om de diepgang van het leven te delen. Ga nog even bij een beekje zitten te genieten. Er lopen hier veel honden katten en ik denk: Dit was niks voor Yvonne (mijn zus)! Ik ga nu slapen, het is 21.00 uur.
 
6 april
Ik word om 7.30 uur wakker en ga wat eten in de bar. Na het ontbijt begin ik te wandelen, het begint te regenen. Dat betekent alles goed inpakken want je bent zo kletsnat. Ik loop naar Samos, daar is een groot klooster. Ik voel meteen een weerstand om hier te slapen, ik weet niet waarom… (misschien ben ik in een vorig leven een “rebelse” non geweest!). We kunnen pas om 15.00 uur terecht. Er staan ongeveer 10 pelgrims te wachten. Rond 15.00 uur komt er een man de deur openen. Hij omarmt iedereen hartelijk. Het Hongaarse meisje Agnes, wat ik bij Cruz de la Ferro heb gezien, heeft ook geen zin om in een koud donker klooster te slapen. 
We besluiten om samen een kamer te delen met douche (wat een luxe!) in een hostel aan de overkant. We gaan samen eten, dat is toch wel gezelliger! Ze komt uit Boedapest en is 37 jaar. Ze praat een beetje Engels. Met wat Engels van mij wordt het een leuk gesprek. Om 21.00 uur gaan we slapen.
 
7 april
Het lopen gaat vandaag niet goed. Ik heb pijn aan mijn rechter enkel. Als ik in Sarria ben ga ik naar de dokter. Het is een soort kliniek, ik moet wachten totdat ze een arts hebben gevonden die Engels spreekt. Hij zegt dat het een overbelasting is, een ontsteking van de archilles pees aan beide voeten. Ik wil nog geen overhaaste beslissing nemen om te stoppen en wil er nog een nachtje over slapen. Ik heb vandaag de eerste Nederlandse pelgrim ontmoet, hij loopt al 13 jaar een stuk van de route. Ga nog een pizza eten en om 21.00 uur ga ik slapen.
 
8 april
Vandaag moet ik beslissen of ik verder loop of stop, maar het is geen lopen meer maar eerder strompelen. Dus de keuze is gemaakt, ik moet er helaas stoppen.
Ik wil niet dat anderen over mijn grens gaan, maar dan moet ik dit ook zeker zelf niet doen! Dus strompel ik naar de bus. Het is nog 100 km naar Santiago. Het doet wel pijn, maar het is ook een les in de acceptatie dat het is zoals het is! En alles heeft een reden…, al zie ik dat niet op dit moment. Ik zit 2,5 uur in de bus en ga slapen in het Seminar. Dit is een groot klooster waarin je zou kunnen verdwalen. Ik voel weer die weerstand, dus blijf ik hier maar 1 nacht.
 
9 april
Om 9.00 uur vertrek ik uit het klooster. Ik ga eerst maar een slaapplaats zoeken, dan hoef ik mijn rugzak niet overal mee te nemen. Aan de rand van de stad vind ik een hostel waar ik een paar nachten kan blijven. Het is erg druk in Santiago in verband met de naderende paasdagen. De mevrouw van het hostel spreekt (gelukkig) ook Duits en helpt me met het omboeken van de reis bij een Spaans reisbureau. Ik loop nog een beetje rond in Santiago en ga naar de kathedraal. Het maakt op mij niet zo’n indruk. Ik vind het kerkje in Cebreiro nog mooier door zijn eenvoud. Ik heb niks met glitter en glamour. Ga nog wat eten en daarna slapen.
 
10 april
Ben wat cadeautjes gaan kopen voor mijn kinderen en kleinkinderen.
Ik koop wat Celtic’s symbolen en nog wat kleinigheden. Verder kijk ik nog wat rond in Santiago en boek een dagtocht naar Finisterre. Er zijn hier veel processies in verband met de Goede Week. Ik ben wat onrustig omdat ik niet veel kan lopen. Ik slaap niet zo goed, want mijn kamergenoten komen pas om 24.00 uur slapen.
 
11 april
Om 8.00 uur ben ik de deur uit. Het is nog donker, na veel vragen ben ik op de plek waar de dagtour naar kaap Finisterre vertrekt. We stoppen op veel mooie plekken en rijden ten slotte naar de kaap. Dit ligt aan de Atlantische Oceaan en is heel indrukwekkend. We blijven er 2 uurtjes. Dit plaatsje is het symbolische einde van de voettocht naar Santiago, daarom zou je iets van je kleren moeten verbranden en een nieuw leven beginnen. Ik besluit om dit nu niet te doen, maar pas volgend jaar als ik de laatste 200km nog ga lopen en start waar ik ben opgehouden in Saria. We rijden nog door naar Muxia. Het is een heel mooie tocht en had ik zeker niet willen missen!
 
12 april
Vandaag is het Pasen en er is van alles te doen in Santiago. Ik ga nog even naar de kerk van de Heilige Jacobus, loop er wat rond en ga me daarna voorbereiden op mijn terugreis naar thuis.
 
13 april
Ik heb voor 7.30 uur een taxi besteld richting het station en nu maar hopen dat alles goed is geregeld met het omboeken van de terugreis. Eindelijk zit ik in de bus naar huis (Euroline). Deze reis tot Eindhoven duurt 30 uur, vervolgens nog van Eindhoven naar Maastricht met de trein. 
 
14 april
De terugreis verloopt goed en ik ben rond 19.00 uur thuis, waardoor ik nog op de eerste verjaardag van Zara, mijn kleinkind, kan zijn. 
Deze tocht naar Santiago de Compostella had ik niet willen missen, ondanks de kou, de honger en de pijnlijke blaren. Ik voelde me echter zielsgelukkig. Geluk is toch een zijns toestand en niet altijd afhankelijk van uiterlijke omstandigheden. Geluk is je ziel en eigen dromen volgen. Wat deze tocht naar Santiago voor mij betekend heeft kan ik moeilijk verwoorden, maar ik ben blij dat ik mijn ziel heb gevolgd. Volgend jaar ga ik vanaf Sarria naar Finisterre (letterlijk: einde van de wereld) lopen, dat is ongeveer 200 km. Ik verheug me nu al op de tocht!
 
Dank je wel! 
 
Marleen Prevoo
 

Advertentie